Het pneumatische veersysteem bestaat uit een computer, een luchtcompressor, twee wagenhoogtesensoren en twee luchtbalgen. De wagenhoogtesensoren meten de afstand ten opzichte van de aanslag. Zodra de sensoren een afwijking in deze afstand (en dus in de wagenhoogte) registreren, sturen ze een signaal naar de computer. Deze geeft de compressor vervolgens opdracht om de afwijking te corrigeren en de auto weer op de juiste hoogte te brengen.
De luchtvering heeft ook een niveauregeling om de laaddrempel te verlagen en het in- en uitladen van de auto te vergemakkelijken. Bovendien blijft de wagenhoogte ongeacht de belading constant. De luchtvering zorgt voor optimaal comfort, rijgedrag en veiligheid.